Mijn eerste jaar sportkunde
Welkom op mijn pagina over het eerste jaar van de opleiding Sportkunde! Hier deel ik mijn ervaringen, reflecties en belangrijkste leermomenten. Van de eerste kennismaking tot de uitdagende opdrachten, je krijgt een kijkje in mijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Ik hoop dat deze pagina zowel medestudenten als docenten inspireert en inzicht geeft in mijn groei.

Etalage
In de eerste weken van de opleiding hadden we een groepsopdracht voor het vak gemeenschappelijke propedeuse, waarin we samen een activiteit moesten voorbereiden en uitvoeren. Ik merkte meteen dat ik goed op mijn plek zat in de groep: het samenwerken ging vanzelf, iedereen stond open voor ideeën en ik voelde me direct betrokken. Vooral toen ik de leiding nam in een deel van de opdracht en de activiteit daadwerkelijk werkte zoals we hadden bedacht, gaf dat me een sterk gevoel van bevestiging. In dat moment realiseerde ik me: dit is waar ik hoor te zijn. De combinatie van sport, mensen begeleiden en samen tot iets komen past perfect bij wie ik ben. Het liet mij zien dat mijn sociale kant, mijn drijfveer en mijn behoefte om mensen te helpen precies aansluiten bij de studie sportkunde. Dit moment gaf mij motivatie en vertrouwen voor de rest van de periode.
Na de eerste bufferweek kwam ik een periode waarin ik het lastig vond om discipline en planning vol te houden. Ik merkte dat ik dingen uitstelde en dat dit onrust gaf. Tijdens een praktijkles kreeg ik echter positieve feedback op mijn inzet en hoe ik me in de groep opstelde. Ik liet een vaardigheid zien waar ik eerder moeite mee had, en dat werd positief opgevangen, dat gaf me een echt boost.
Voor mij was dit een belangrijk moment. Niet alleen omdat ik iets onder de knie kreeg, maar ook omdat het liet zien dat ik soms beter ben dan ik zelf denk. Ik heb eerder een mindere periode gehad, en juist daarom voelde dit als een bewijs dat ik mezelf weer aan het opbouwen ben. Ik was trots dat ik, ondanks mijn neiging tot uitstellen, toch vooruitgang liet zien. Dit moment gaf me het inzicht dat ik op de goede weg ben en dat ik echt kan groeien als student en als toekomstig sportkundige.

Beweeggeschiedenis
Mijn beweeggeschiedenis begint al vroeg. Als oudste van zes jongens was ik vaak degene die het voortouw nam wanneer we buiten gingen spelen. Zodra ik oud genoeg was om zonder al te veel toezicht naar buiten te gaan, speelde ik urenlang in de speeltuin bij ons in de buurt. De formele speelruimte bestond uit een glijbaan, schommels en een wipkip. Ik merkte al jong dat bewegen voor mij een manier was om energie kwijt te kunnen en om even weg te zijn van alle drukte thuis.
Toen ik ouder werd, ontdekte ik steeds meer informele speelplekken. In de buurt hadden we fitnessapparaten buiten staan waar ik graag kwam. Met vrienden en mijn broertjes speelden we tikkertje, verstoppertje en op de trampoline. De vrijheid van spelen zonder vaste regels sprak mij toen al aan, we maakten namelijk onze eigen spelvormen en pasten de regels aan tot iedereen het naar zijn zin had. Het was een plek waar ik leerde samenwerken, omgaan met ruzietjes en echte vriendschappen opbouwde.
Een belangrijke stap in mijn beweeggeschiedenis was toen ik op mijn elfde bij scouting ging. Dat werd een groot onderdeel van mijn leven. Bij scouting was de ‘speelruimte’ als het ware eigenlijk de hele wereld: bossen, parken, open velden en elke plek waar we maar iets konden bouwen of ontdekken. Ik leerde daar klimmen, knopen leggen, samenwerken en grenzen verleggen. Scouting gaf mij een gevoel van avontuur en vrijheid, en ik denk dat het me mede heeft gevormd tot de sociale, meelevende en verantwoordelijke persoon die ik nu ben. De leiders bij scouting hebben me veel geleerd, vooral over samenwerken, doorzetten en initiatief nemen.
Rond mijn puberteit begon sport een grotere en serieuzere rol te spelen. Ik was vaak buiten actief en deed regelmatig verschillende beweegactiviteiten met vrienden en broertjes, maar het was pas rond mijn zeventiende dat ik echt vaste sportstructuur kreeg. Dat moment kwam toen ik begon met de sportschool. In het begin vond ik het spannend, want ik wist niet precies wat ik moest doen. Maar hoe vaker ik ging, hoe meer ik merkte dat de sportschool een plek werd waar ik controle voelde. Ik kon mijn eigen doelen stellen, mijn eigen tempo bepalen en resultaten zien. De sportschool werd niet alleen een training, maar ook een mentale uitlaatklep, vooral in de mindere periodes.
Het mooie is dat mijn beweeggeschiedenis niet alleen bestaat uit sport, maar uit de mensen om me heen. Mijn ouders gaven me de vrijheid om te spelen, mijn broertjes zorgden voor competitie en gezelligheid, en bij scouting leerde ik leiderschap en samenwerken. Later, in de sportschool, ontmoette ik mensen die mij motiveerden en inspireerden om door te zetten en meer uit mezelf te halen.

Sportmoment & beweegpracticum
Iedereen heeft een sportmoment dat ze bijblijft. Ik heb mijn eigen sportmoment beschreven op een flyer, inclusief een illustratie en uitleg waarom dit moment zo'n impact op me heeft gehad.
Daarnaast heb ik wekelijks deelgenomen aan beweegpracticum 1 (binnen en buiten). In deze lessen stond het verkennen en verbreden van de sport- en beweegcontext centraal. Ik heb een logboek bijgehouden van mijn ervaringen en reflecties op de verschillende beweegmotieven.

Propcompetenties
Ik heb mezelf een cijfer gegeven voor de propcompetenties op een schaal van 1 tot 10.
-
Zelfregulerend gedrag: 8
-
Betrokkenheid en interesse tonen: 9
-
Verantwoordelijkheid nemen: 8
-
Samenwerken: 9
-
Kritisch op jezelf en de ander: 8,5
-
Feedback geven en ontvangen: 6
-
Grenzen aangeven: 6
Het verzamelen van 360-graden feedback heeft mij een helder beeld gegeven van hoe anderen mij zien in verschillende situaties. Wat meteen opviel, is dat alle drie de personen vrijwel dezelfde sterke punten benoemen. Ik word gezien als sociaal, meelevend, verantwoordelijk en iemand die goed kan samenwerken. De hoge scores op betrokkenheid, verantwoordelijkheid nemen en samenwerken bevestigen dit. Het geeft mij vertrouwen dat deze kwaliteiten niet alleen in één omgeving naar voren komen, maar echt onderdeel zijn van wie ik ben.
Daarnaast kreeg ik veel waardering voor mijn zelfregulatie en veerkracht. Mensen zien dat ik doorzet, doelen kan stellen en mezelf kan herpakken wanneer dat nodig is. Dat past bij mijn eigen beeld, zeker omdat ik eerder een moeilijke periode heb meegemaakt en daar sterker uit ben gekomen.
De feedback liet ook duidelijke ontwikkelpunten zien. Een terugkerend punt is dat ik niet goed ben in feedback krijgen. Ook werd genoemd dat ik mijn eigen emoties vaker mag uitspreken en dat ik snel te veel doe in opdrachten omdat anderen het niet doen. Dit laat zien dat ik mijn grenzen soms te weinig aangeef en mijn eigen wensen op de achtergrond zet.
Voor mijn ontwikkeling binnen Sportkunde haal ik duidelijke punten uit deze feedback. Mijn sterke kanten sluiten goed aan bij het beroep, maar ik wil werken aan:
- Duidelijker grenzen aangeven
- Mijn eigen emoties beter communiceren
- Bewuster omgaan met feedback
- Meer keuzes maken vanuit wat ik wil
Reflectie
Wanneer ik mijn beweeggeschiedenis, een belangrijk sportmoment en het logboek van beweegpracticum 1 naast elkaar leg, zie ik duidelijke verbanden en patronen in mijn sportieve ontwikkeling. Vanaf jonge leeftijd ben ik actief geweest in sport en spel, bijvoorbeeld bij scouting en de sportschool. Deze ervaringen hebben mij geleerd om verantwoordelijkheid te nemen, samen te werken en uitdagingen aan te gaan, kwaliteiten die ook tijdens het practicum naar voren kwamen. Mijn favoriete activiteiten zijn vaak die waarbij ik fysiek actief ben én samenwerk met anderen, wat ook in de praktijk duidelijk zichtbaar was.
In beweegpracticum 1 heb ik deelgenomen aan activiteiten zoals padel, frisbee, basketbal, trefbal, oriëntatieloop, jongleren en badminton. Bij al deze activiteiten was ik zowel deelnemer als begeleider. Dit gaf mij de mogelijkheid om niet alleen zelf te sporten, maar ook anderen te ondersteunen en motiveren. De voorbereiding verliep soepel en tijdens de uitvoering merkte ik dat mijn energie en betrokkenheid bijdroegen aan een prettig groepsproces, en dat de samenwerking binnen de groep goed verliep.
Door deze activiteiten kreeg ik inzicht in verschillende beweegmotieven. Zo merkte ik dat ik gemotiveerd ben door samenwerking, uitdaging en plezier, zoals bij trefbal, basketbal en oriëntatieloop. Activiteiten waarbij weinig interactie of uitdaging was, zoals jongleren of badminton, vond ik minder motiverend; dan was mijn focus en inzet minder intens. Dit gedrag helpt mij te begrijpen welke soorten sport- en beweegactiviteiten het meest aansluiten bij verschillende deelnemers en hoe ik hen kan motiveren.
Drie activiteiten die mijn kijk op sport en bewegen hebben verbreed, zijn:
- Oriëntatieloop: Deze activiteit combineerde fysieke inspanning met nadenken over route en strategie. Het liet me zien hoe een cognitieve uitdaging leuk kan zijn.
- Padel : Een technisch spel waarbij samenwerking en communicatie essentieel zijn. Ik realiseerde me hoe belangrijk communicatie en duidelijke instructies zijn voor een goede uitvoering.
- Badminton: Een best wel simpel spel waarbij je toch technisch en snel moet zijn. Bij deze sport ben je actief op elke manier wat motiverend is om te bewegen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb